Het beeld van
gesneden voegwerk
wordt vooral bepaald door de
lintvoegen,
die
scherp aftekenende rechte strepen over de volle lengte van de gevel vormen.
Dat is vakwerk, dat tegenwoordig weinigen meer echt beheersen. Na het
platvol voegen wordt de
rij
als een soort lineaal op de platte baan gezet, die de
voegspijker
getrokken heeft.
Met een
voegmes
wordt de
baarden
aan de boven- en onderzijde diep weggesneden,
zodat er diepe gleuven ontstaan.
Hoe dieper, hoe sterker de schaduwwerking, maar hoe kwetsbaarder de voeg.
Bovendien is er meer kans dat door het regenwater de muur vochtig blijft.
De bovenzijde van de lintvoeg moet in ieder geval goed afwaterend gemaakt worden.
Wanneer de lintvoegen goed gelukt zijn, komt er nog een spannende fase:
de
stootvoegen
worden gezet en gesneden terwijl de lintvoegen nog niet hard zijn.
Tekst: Jean Penders (01-2008). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders